zucht naar het loszinnige pleizier zonder eenige gemeenheid. Maar zij verdolen zoo gauw in het warnet van de kronkel-sloppen en stegen rondom den Zeedijk! De gevaarlijke kroegen, de dans-kelders en de halve bordeelen zetten de poort open voor het roofbedrijf. Hier heerschen het flikkerend mes, de piekpunten van een ploertenmepper of, in nood, als het moet, de zoogenaamde blaffer van den politieagent. Hier gieren of gluren de apache-benden, de wilde zwervers van den nacht, die zoo goed de duistere trapholte van het donkere Kolkje, als de boven-achterka-mers van een verhuurster benutten voor hun bedrijf. Hier geschieden allerlei misdadige geweldenarijen tegenover meegelokte kerels, dronken gemaakt of bedreigd. Hier sluipen de lustelooze leegloopers saam, die uitsluitend azen op het schandegeld van hun vrouwen, waarvan zij zich tooien als poenige meneeren. De rat-grauwe sluipers van de Achterburgwalletjes, trekken hier bijéén en zien in de stikduistere gangetjes zoo zeker als katten.
Hier ontmoet gij de Zeedijk-dieven, de inbrekers, en verschijnen monsterlijk-gemeene vrouwpersonages uit de gore luimspiezen, nog gevaarlijker en wreeder dan de mannen voor wie zij ״peezen". Het is een bergplaats voor moordenaars en afpersers, en nergens vindt gij op den
99