PARIJSCHE ROMAN VAN HOLLANDERS. II 33
minstens tienmaal meer bewijzen dan ik geef. Ik ben bereid elders onmiddellijk en met de grootste volledigheid het achtergehouden en ontlede materiaal over slechtheid van stijl, onzuiverheid van beeldspraak, slapheid van psychologie te geven en saam te grijpen tot één doorgevoerde studie.
Ten eerste: er ontbreekt aan dit boek alle eenheid in conceptie en structuur. Men ontdekt dit gemis met een minimum van kieskeurigheid. Voorop dient gesteld 't feit, dat het boek voortbrengsel is van twee menschen, die koersen met hun gevoel en waarneming ieder op een eigen compas. Dus overal twee temperamenten, twee soorten van levens-visie's, twee soorten van observatie en ontroering, hoe innig bij hen ook de poging leeft, door een psychische analogie zich in uitingen en zieningen en stijl-elementen naar elkaar tóe te vervormen. Met hoofschen zwier mogen we zekerlijk wel het geloof in hun eenheid door hen zelf van de hand wijzen, als waarde-bepalend objectief oordeel geheel be-teekenloos. Wat zij van die saamscheppende eenheid zelf denken eventueel, heeft niets te maken met wat zij wezenlijk is. Uit den arbeid van mevrouw Scharten-Antink bleek immer een heel ander mensch te leven dan uit dien van den heer Scharten. Althans voor mevrouw S. een begeerenswaard verschil. Mevrouw Scharten
Studiën. 3