PARIJSCHE ROMAN VAN HOLLANDERS. II 31
type. Meneer Lourty, door den erotischen waanzin gebeten, type van een wellusteling; mevrouw Lourty, type van de alles-offerende lijdzame; Jeanne, de werkster, type van engelachtige goedhartigheid en opofferingsdrang; een vrouw die stellig haar vleugels verborgen houdt bij het boenen van den grond; Carpentier, type van een Parijsch concierge; madame Hortense, type van een concierge-wijf; meneer Herz, type van een onjoodschen jood; meneer Valency, type van een glunderen buurtjes-nieuwtjes-jager; madame Bertin, type van een streng-leersche hygiëniste, maniak-gezondheid-leerster; madame Legüenne, type der kwijnster en tobster; meneer Legüenne, type van den doordraaier; meneer Gros, type van den klein-burgerlijken rentenier; mevrouw Gros, type van de burgerlijke inhaligheid; mademoiselle Villetard, type van een knus oude vrijstertje. Zelfs Coco, de papagaai van madame Lourty, is type van een stommeling onder zijn vlugleersche collega's, en Ninouche, de muisgrijze kater, — plezierig voor een kat muisgrijs te zijn — is type van een béést. — Als we nu Célestin als type van bravenhendrik'sche, on-noozele goedhartigheid, en sentimenteel-weeë wan-hoopsminnaar; Aristide als type van jeugd-egoïs-me en snoode vertrapper van liefdesverhoudinkjes, met 't zich aan hem vastklampende grisettetje, en Jozette zelve als type van ongelukkig-ver-