PARIJSCHE ROMAN VAN HOLLANDERS. II 27
Een huis vol menschen, is een verhaal uit het Parijsche leven, en schoon niet doorprikkeld van een Offenbachiaansch spotgeest] e, toch hier en daar met wrange ironie beloerd en hupsch verklankt in stekelige taairapheid. Het is vooral verhaal van een groep menschen onder één groot dak bijeen, menschen die, op bepaalde wijze, overeenkomstig hun maatschappelijken werkkring, ons telkens met een ander brokje Parijsch leven in contact brengen. De Schartens hebben zich blijkbaar sterk genoeg gevoeld een zoo zwaar Zolaïaansch-episch werk te kunnen aangrijpen. Een fnuikende zelf-be-goocheling, gelijk er meer zijn in het leven.
Helaas, om door dien waan van epici zich te hebben kunnen heenwerken, moesten zij eerst van Parijs een Parijsje, en van een huis vol menschen een huisje vol mensch j es maken. Want ik wil er al nü snoodaardiglijk mee op de proppen komen: dit boek geeft even weinig de groote, tragische levenssfeer van Parijs te voelen en te zien, als een, met zwam-lichtjes opgeprikt en zwavelig-bestreken plaatje achter een stereoscoop-vergrootglas. Want zijt ge in staat uit dit boek, het zwaar ademende Parijs, de geweldige metropool, de machtig doordreunde, aan alle kanten het leven óm-en-óm-krioelende wereldstad te zien, dan kunt ge ook uit een kinderbouwdoos u de schitter-ranke architectuur