NAPOLEON ALS KARAKTER 49
duivelsch en genadeloos. Wat gaf hij dus om eigen leven? Wat hij waagde, moest iedereen wagen. Hij zou wel laten zien, hoe ontzaglijk en grandioos het einddoel bleek 1 Zijn wil werd een soort van natuur-wil. Zijn hartstocht tot de grootsche daad, een soort van cosmische storm, die niemand aansprakelijk kon stellen voor vernieling en levensvernietiging. Was hij nu persoonlijk zoo een wreed-monsterlijk mensch, dat hij het gekreun der gewonden niet telde, het gejammer niet hoorde ? Gelooft ge dat, dan hebt ge inderdaad den Mephisto van Lanfrey, den roover-avonturier, misdadiger van Taine, den waanzinnigen, verblinden egoïst en zelfgenieter, die alles aan de glorie van zijn Ik offert. — Maar dat is tegelijkertijd niéts verstaan van de epische drift die dezen oorlogsvoerder als leider en schepper van een leger beheerschte, en waaraan hij zelve lijdelijk onderworpen was, als een kunstenaar aan zijn ingevingen. Alles werd onbelangrijk voor hèm, naast de volbrenging van zijn taak. Wat hem dwarsboomde en zijn scheppingswil tergde móest uit den weg.
In dit mateloos individualisme herkent ge de elementen van de misdaad. Zeker. Maar daarmee heb ik de bevestiging van mijn beschouwen, dat Napoleon niet mag worden bezien als een wezen dat ook anders had kunnen doen dan hij deed.
De demonische verkoeling van zijn menschelijk levensgevoel, en het ongebreidelde uitleven van zijn heerschers-instincten, geven hem een ijzingwekkende kracht, die als aangewend middel abnormaal, afgrijselijk en gruwbaar voor onze gevoelens en onze menschbeschou-wing, hem zelve toeleek de eenige te zijn, welke hij móest gebruiken.
Voelt ge nu juist niet, in dit, naar het donker-misda-dige, dreigende noodlotsleven, den diep-tragischen gang en ontwikkeling ? Éérst de ontzaglijke avonturiersgeest, die, door de werkelijkheid geholpen, een romantischen verbeeldingsroes vermag te doorleven als geen enkel
4
Napoleon