9 2 IS. QUERIDO: NAPOLEON
den bodem der eeuwen. — Maar niet zoodra ontstaan er beschouwingen, als gevolgtrekkingen, gegrond op z.g. waarnemingen van tijdgenooten, en het blijkt dat deze observaties gedaan werden door menschen wier subject moest berechtigen en beslissen, of de historie onttrekt zich aan de algemeene controle en jaagt de waarheid over de klink. Dan wordt de geschiedenis geschreven door de tongen van dienstboden, afluisterende knechten, door vijanden, lasteraars en wraak-gierigen,of door verblinde geestdrijvers,ophemelende vereerders en muitelingen der rede. Dan botst ge óp tegen het vulgaire, innig-duffe zoodje van Jan-Hens en keukenpieten, van tromroff elaars en marskramers,op de kermis der ijdelheid hun schelle waar te koop krijschend.
Wat staat ons dus te doen als we een figuur voor ons zien verschijnen, van wie gelijksoortige en even-boortige geestelijke grootheden getuigen: een schurk, een ondier, een held, een lafaard, een stumperig staatsman, een alles omvattend genie, een vrek, een edelaardige belooner, een hond, een dankbare, een valschspeler, een tijger, een zacht en fijn-glimlachende, een droomer, een uitgeslepen diplomaat, een zeer grof intellect, een monster, een teeder echtgenoot en vader?
Dit, dat we al deze lectuur toetsen aan onze eigene levenservaringen. Er is, tusschen het struikgewas van schots en scheef door elkaar heenpiekende beschouwingen, geen uitzicht. Gij moet u zélf een verschaffen. Eén komt met bronnen en toont zeu. Een ander komt tot u met andere bronnen en spuwt in de uwe. Waarom? Wat gene u gaf is vervalscht! Maar achter de vervalsching-ontdekker staat weer een monster in grimmigen spot. Waarom? Omdat dit op zijn beurt weer op vervalsching betrapt. Bewust of onbewust. Maar dit grimmige spotmom kan morgen, over een week, zélf weer aan de kaak gesteld worden,.... en de zoeker naar het ware historische beeld blijft zoeken....