PSYCHOLOGIE VAN DEN KUNSTENAAR-HISTORICUS II
eindig veel grooter dan er bestaat tusschen het portret van Kïuérin, en dat van den kleinen/Tsabey, die eens zoo Komiekelijk haasje over speelde met den keizer, zonder te weten dat 't Napoleon was. En zooals ieder ding en iedere daad bij Napoleon zijn gespecialiseerde uitleggers heeft, zoo is zijn wezenlijke lichamelijke aanzien telkens anders en geheel verschillend weergegeven. Er bestond zelfs een schrijver die beweert vierkantweg, dat er geen waar portret van Napoleon is gemaakt, dat ook daarin alleen vervalsching voorkwam. — Men heeft hem volgens dezen nimmer gegeven als hij was. Zoo draaft een criticus op zijn apostelpaarden door de stad Parijs en schreeuwt zijn nieuwtje uit als een groenteventer zijn jonge kool. —
Eén ding is er uit dit wirwarrende gekletter van tegen elkaar inhakkende oordeelsvechters te peuren: het feit dat er, in engeren zin, absoluut geen historische ״waarheid" bestaat. Ik bedoel: een waarheid die het innerlijke leven van groote mannen zoo vastgrijpt en voor onze gretige oogen ontweeft, en weer zoo zuiver gedragingen en handelingen bijeenbindt, gelijk ze eens toch werkelijk-oorzakelijk moeten hebben plaatsgevonden, dat we ieder deel van hun wezen en hun heel zijns-complex organisch en psychisch vóór ons zien en verstaan.
Want alles wat ons door de meest nuchtere waarnemers als historische feiten wordt voorgehouden, is toch ook eerst waargenomen werkelijkheid geweest. Dat wil dus zeggen: een ding dat de een zus, de ander zoo beoordeelde en bezag. En al zijt ge nu zoo arm aan verstand als een Laplander aan geld, d&t dunkt mij, zal de meest onnoozele dra erkennen. Natuurlijk zijn er zekere onomstootbare feiten, maar deze zijn dan ook zóó algemeen dat ze de waarneming van duizenden behoefden om, — in alle onderdeelen met elkaar overeen komende, — eerst tot een wezenlijke historische werkelijkheid vast te kunnen groeien op