de volgelingen — want het is nu eenmaal de gewoonte van wie den vinger krijgt, dat hij de geheele hand wil nemen — met het oog op de eiscben van het leven steeds meer concessies vragen. We verwachten daarom, dat de reformleiders, aan wier goede trouw en aanhankelijkheid aan het Jodendom men niet behoeft te twijfelen, eindelijk weer zullen beseffen, dat het Jodendom alleen te vinden is onder de vleugelen der orthodoxie. Het orthodoxe Jodendom moge dit zijnerzijds bevorderen door voortdurend voor zijn goed recht op te komen en in woord en schrift zijn opvattingen te verdedigen. De taak der orthodoxie is het voorshands, binnen het Jodendom haar leeringen te propageeren, den kinderen van joodschen huize eerbied voor haar beginselen in te boezemen, te streven naar verwijdering van de beletselen, die de orthodoxe Jood bij de uitoefening van zijn godsdienst ondervindt. Ter vervulling van deze taak streve zij, of ga ze voort te streven naar de vorming van een wetenschappelijk goed onderlegden, onafhankelijken leerarenstand; bijeen-brenging van fondsen voor onderwijsbelangen; erkenning van het godsdienstonderwijs als gelijkwaardig aan de andere leervakken; gelijkstelling door den Staat van de Israëlietische godsdienstgemeenschap met de overige kerkgenootschappen; leering van het volk door gods-dienstvoordrachten ; goed geregeld geestelijk huisbezoek; versterking van het Joodsch gemeenschapsleven; ouderlingen socialen steun; stichting van handels- en nijver-heidsondernemingen op Joodsch-religieusen basis. Als het orthodoxe Jodendom zich naar binnen en naar buiten sterkt, dan zal de behoefte aan naar zijn meening ongeoorloofde hervormingen niet gemakkelijk opkomen en waar de reform bestaat, zal zij weer in den schoot van het oude Jodendom terugkeeren. Wij zullen dan weer beleven de tijden van weleer en met recht kunnen zeggen: „En wie is gelijk Uw volk Israël, een eenig volk op de aarde”.
48