71
hij evenwel de dichtkunst en de godsdienstwetenschap en de werken, die hjj hierin geleverd heeft, stempelen hem dan ook tot den grootsten nieuw-Hebreeuwschen dichter en tot een Joodsch denker van den eersten rang.
Vele zijner gedichten zijn aan Tsion gewijd en deze vooral munten uit door heerlijke taal en treffende schildering. Een dezer Tsionsliederen of Tsioniden wordt nog door ons op 9 Ab voorgedragen. Doch niet alleen als dichter, ook als Joodsch denker blijft zijn geest steeds naar het aloude Tsion gericht. De dierbaarste plek gronds is voor hem de plaats, waar eens de tempel Gods in heerlijken luister prijkte. Van daaruit zal eenmaal weder de heerlijkheid Gods de gansche aarde vervullen en het licht der waarheid alle natiën bestra-len. En al is thans het heiligdom een puinhoop geworden en Israël gedoemd, om te midden der volkeren een treurig bestaan te leiden, eenmaal zullen alle natiën de heiligheid onzer Thora erkennen en zich voor den eenigen God nederbuigen. Gelijk in vroegere tijden de vorst der Chazaren het heidendom afzwoer en de Thora verkoos boven Christendom en Islam, zoo zullen eenmaal alle wereldbewoners Gods naam aanbid-den en zich met Israël vereenigen. Aldus ongeveer beschrijft Juda Hallevie het in zijn heerlijk werk Kozari.
Het verlangen naar Tsion werd eindelijk zoo machtig in hem, dat hg zijn verwanten en vrienden verliet, om zich naar het Heilige Land te begeven. Over zjjn verdere lotge-vallen valt niets met zekerheid te vermelden; waarschijnlijk overleed hij, kort nadat hij Palestina’s gewijden bodem betreden had.
Een tijdgenoot en vriend van Juda Hallevie was de dichter Mozes Ibn Ezra. Deze vervaardigde o.a. een menigte boetge-beden (םליח1רת) : vandaar dat men hem den bijnaam סלח!“! gaf•
T ־ ־