68
aanzienlijk man te Saragossa, Jekutiël Ibn Hassan, gevoelde zich bq het lezen van Salomo’s verzen tot den dichter aangetrokken. Hq noodigde hem uit, zich te Saragossa te vestigen en beloofde hem steun en bescherming. Onder de hoede van dezen weldoener bracht Salomo een schoonen tijd door. Zqn geluk was echter van korten duur, daar Jekutiël door eenige booswichten om het leven werd gebracht. Groot was Salomo’s smart over den dood van zqn edelen vriend; hij verviel weder tot zijn vroegere droefgeestigheid en begon de menschen te haten. In een booze luim schreef hij een spotdicht, waarin hij de inwoners van Saragossa wegens hun hoogmoed en onderlingen haat en nijd berispte. Dezen waren hierover zoo vertoornd, dat zij bewerk-ten, dat hij de stad verlaten moest (1045). Met bitterheid in het hart zwierf Ibn Gabirol nu langen tijd door Spanje rond, totdat hij eindelijk in Granada aankwam. Hier vond bij een trouw vriend en beschermer in Samuel Ibn Nagdela, hetgeen ten gevolge had, dat zqn lust tot schrijven en dichten opnieuw ontwaakte. In een verheven gedicht (כתל מלכות) bezong hij den lof van den almachtigen Schepper der natuur. Ook het schoone gebed שו0ם כל הארץ is van zijn hand. Beide
dichtstukken zqn in het gebedenboek van den Verzoendag opgenomen. Ook vervaardigde hij een roerenden klaagzang op den val van Tsion. Op 9 Ab wordt dit treurlied nog door ons voorgedragen. Hij verwierf zich groote beroemdheid door een diepzinnig werk, מקור חיים (Bron des levens). Dit geschrift
werd vooral door de Christenen en Mohammedanen hoog gewaardeerd en qverig beoefend. Zqn tijdgenoot, Bachja ben Jozef te Saragossa, schreef een boek in meer eenvoudigen stijl, dat חובות הלבב1ת (Plichten van het hart) genoemd
wordt, waarin hij de menschen tot een godvruchtig en deugdzaam leven aanspoorde. Dit werk is in vele talen overgezet.