23
Mattisjahu aan. Zijn verheffing was echter van korten duur. Nauwelijks had de Romeinsche regeering van de omwenteling in het Joodsche land gehoord, of zij benoemde Herodes tot koning en gaf hem een leger mede, om Judea weder te onder-werpen. Herodes veroverde nu langzamerhand het geheele land en eindelijk ook de hoofdstad, waar de woedende soldaten op onmenschelijke wijze huishielden. Antigonus werd op verzoek van Herodes gedood. Eindelijk had Herodes zjjn doel bereikt. Het Chasmoneïsche huis was gevallen en de afstammeling der Edomieten nam bezit van Judea’s troon.
XII. Herodiaansche vorsten en Romeinsche landvoogden(37 v. d. g. j.—66 n. d. g. j.)
Herodes (37—4). Herodes was nu wel koning van Judea geworden, maar hij gevoelde zich toch niet zeker van den troon, zoolang nog iemand van het Chasmoneïsche huis leefde. Hg deinsde echter niet terug voor een moord, indien hij meende, dat dit in zgn belang was. Zijn regeering was dan ook een waar schrikbewind. Met onmenscheljjke wreedheid trad hij op tegen het Chasmoneïsche geslacht. Zgn zwager Aristobulus III, dien hij op aandrang van het volk tot hoogepriesler benoemd had, liet hij in het bad dooden; de oude Hyrkanus, dien hg met mooie beloften uit Babylonië naar Jeruzalem gelokt had, werd op zgn bevel vermoord. Zgn eigen vrouw Mariamne, zgn zonen Alexander en Aristobulus IV, zijn schoonmoeder Alexandra ondergingen hetzelfde lot. Bovendien vielen bijna alle leden van het Sanhedrin en een groot aantal zijner onderdanen als offers van zijn wreede wraakzucht. En deze man, die tegenover zwakkeren dan hg als een trotsche woestaard optrad, gedroeg zich tegenover de Romeinsche heerschers als een laffe vleier en een kruipende oogendienaar. Het weinige goede, dat hij gedurende zijn regeering