De negentiende eeuw.
LXII. Staatkundige gelijkstelling der Joden.(1791—1878).
Frankrijk. De 19e eeuw is de eeuw van de staatkundige en burgerlijke gelijkstelling der Joden in ongeveer alle landen van Europa. In 1789 brak in Frankrijk een geweldige revolutie uit, die een geheelen ommekeer in de maatschappij veroorzaakte en ook voor de Joden andere en betere toestanden in het leven riep. ״Vrijheid en gelijkheid”, was de leus van de leiders der omwenteling en van de vrijheid, die zij overal wilden brengen, sloten zjj de Joden niet uit. En al is het waar, dat de mannen der revolutie in hun al te grooten ijver zich tot buitensporigheden lieten verleiden en vele gruwelen bedreven, toch mag niet worden ontkend, dat de Joden hun gelijkstelling met de overige burgers voor een groot deel aan deze beweging te danken hebben. Wat Mendelssohn hun langs den weg van beschaving en overreding had willen brengen, schonk de Fransche revolutie hun met één slag.
Reeds voor het uitbreken der revolutie hadden edeldenkende Christenen, als de graaf de Mirabeau en de priester Grégoire, het voor de Joden opgenomen. Dientengevolge benoemde Lodewijk XVI een commissie van Joden, die voorstellen ter verbetering moest doen. De commissie werkte uit, dat de Jodenbelasting in den Elzas werd opgeheven. Een harer leden, Cerf Berr, trachtte de Joden van den geldhandel, waartoe zij zooveel eeuwen gedwongen waren, af te houden en spoorde