HET JOODSCHE LAND.
bouwde huizen, alle met tuintjes er voor; men waant zich verplaatst in een stadje in Zuid-Duitschland. De bewoners hebben bijna allen hun schaapjes op het droge, d.w.z. zij zijn bezitters van wijnbergen op den Karmel. Men kan veilig zeggen, dat de Duitsche kolonie in Haifa haar bloei voor een groot deel indirect aan Rothschild te danken heeft.
De Duitsche kolonie omvat het Zuidelijkste deel van het eigenlijke Haifa, dat een eender aspect biedt als Jaffa, alleen is het voor reizigers gemakkelijker bereikbaar. Het is door een spoorweg met Damascus verbonden, waardoor de in- en uitvoer belangrijk is toegenomen.
Ik kon in Haifa zelf geen onderkomen vinden, want alle kamers waren door een groot Amerikaansch reisgezelschap in beslag genomen. Maar ik vond een goed logies in het hotel van Pastor Schneider op den Karmel. Het was een heerlijk rustig verblijf en ik was er gaarne langer gebleven. Pastor Schneider en zijn echtgenoote zijn een paar vriendelijke menschen; zij interesseerden zich ook levendig voor het Zionisme. De Pastor gaf mij als zijn overtuiging te kennen, dat het land voor het Joodsche Volk wordt bewaard, waarop ik opmerkte, dat de Christenen in Palestina toch al vast heel wat land voor hun kolonies en hun kloosters hadden in beslag genomen, en dat bijv. de Pastor zelf bij zijn hotel ook een vrij aanzienlijk grondbezit had. De goede Pastor verklaarde zich dadelijk bereid, om ons zijn bezitting af te staan, als we hem en zijn gezin als gasten wilden