IIET JOODSCIIK LAND. 4
is het een vrouw. Het zijn eigenlijk geen rokken, die de mannen dragen, maar hun wijde hemden en mantels doen er in de verte aan denken. Daarentegen dragen de vrouwen inderdaad wijde broeken, die boven de enkels vastgemaakt worden. Het is een mooie kleederdracht en er is niets stuitends in. Het is ook gemakkelijk bij het zware werk dat de vrouwen vaak verrichten,'dikwijls als wegwerksters en zelfs als houthaksters. Ik zag ze boven in de hoornen zitten en flink de bijl hanteeren. Meestal zijn die vrouwen mooi en het is maar jammer dat ze zich om mond en oogen tatoeëeren.
We komen aan de Joodsche kolonie Chedera met bijzonder vruchtbaren bodem, maar omgeven door moerassen. Wie het hier maar eenigszins kan doen, verhuist ’s zomers naar elders. Heele families zijn in vroegere jaren door de koortsen uitgeroeid. De gezondheidstoestand is tegenwoordig wel verbeterd, maar toch nog lang niet goed. Met Eucalyptus-boomen kan men niet alles verhelpen, doelmatige drainage is noodig. De kolonie is prachtig aangelegd, de bodem is op een betrekkëlijk klein bestek van groote verscheidenheid en levert verschillende producten van zeer goede kwaliteit.
Wegens de nabijgelegen moerassen wilde ik hier niet overnachten en liever trachten Sichron Jakob te bereiken. Den weg daarheen deed ik onder geleide van een goeden gids gedeeltelijk in den pikdonker. Ik volgde maar op den voet het eenige dat voor mij zicht-