II.
den gezeten burgerstand, die zoolang tevreden bleef met een maatschappelijke inrichting, waarbij drie vierde deel der bevolking meer of minder armoede leed, zal ter weerzijde toch altijd moeten geboekt worden, dat uit het midden dezer burgerij de mannen en vrouwen zijn opgestaan, die ten koste van veel arbeid en dikwerf veel miskenning verbetering hebben trachten aan te brengen. De vierde stand dankt zijn meest uitstekende leiders aan de bourgeoisie en hoe langer hoe minder behooren sociaal-voelende lieden van deftige afkomst tot de uitzonderingen.
* * *
Langzaam maar onweerhoudbaar schrijdt de sociale wetgeving voort. De vrees, dat zij door ’t geweld der lijdende klasse zou worden ingehaald, is vrijwel verdwenen. De bourgeoisie met haar politie en haar leger, haar pers, haar parlement en haar kerk bleek uitstekend georganiseerd. Zij verdroeg de eerste stooten van ’t geweld van onderen zonder veel schade, wist zich van een aanvankelijke zenuwachtigheid te herstellen. Zij toonde zich bereid, langzaam en bezadigd, na veel studie en degelijk onderzoek, het goede te willen aanvaarden uit den schat van hervormingen, door de denkers voor de lijdende massa aangeboden. De revolutie bleef uit; de evolutie werd aanvaard. En geen socialist ter wereld, die niet erkent, dat er vooruitgang is te bespeuren in de wetgeving der beschaafde landen, vooruitgang die aan zal blijven houden en de nieuwe eeuw tot eene vol rijke beloften op ’t gebied der sociale wetgeving maakt.
* * *
Doch het gaat langzaam. En onderwijl blijven honderdduizenden gebrek lijden. Men tracht ze te helpen door giften. Het kortelings verschenen werk „Armenzorg in Nederland” toont wel-is-waar aan, dat er aan de organisatie en de centralisatie der armenzorg veel ontbreekt, maar ook, dat er een sterk besef leeft van verantwoordelijkheid voor den arme.
Doch cijfers en statistieken, berekeningen en opgaven hebben waarde voor den man van studie; het groote publiek, wil het steeds dieper doordrongen worden van de noodzakelijkheid van betere sociale wetgeving, wil zijn onweerstaanbare kracht gewonnen worden in ’t belang van onmiddellijke hulp voor degenen, die geen tijd hebben om af te wachten, vraagt aanschouwelijker beeld, meer onmiddellijk werkenden prikkel.
Dichters en romanschrijvers beproeven hun krachten en hun talent, om het gevoel van sociale verantwoordelijkheid aan te wakkeren. Zij hebben eenig succès, zoo ook hun Muze niet steeds zoo willig is als hun hart. En ten slotte blijft hun schildering van sociale toestanden altijd een verhaal, een fantasie, een combinatie. Niet de schilderij, de photographie der ellende is noodig. Kleedt het leven niet aan met het gewaad uwer eigen ziel; elke versiering der ellende is een bespotting. Geeft de waarheid, niets dan de waarheid, en terwijl gij het verwijt ontgaat, uw Muze te verlagen of anderer ellende tot