patiënten, vol te maken. Wat hebben die daaraan nog ontbrekende patiënten er aan, als ik op een pensioen vegeteer
Aldus overleggend, vond prof. Leyden de macht zich te ontrukken aan wat hij niet geaarzeld zou hebben, de vergissing der theologische faculteit te noemen, indien hij zich niet aan den gulden regel van Leiden had wenschen te houden, niet op eikaars gebied te grasduinen.
Zoo dan had hij de kracht, in het belang der wetenschap, zijn expansie bewust en bezonnen tegen te streven, boven de gelukzaligheid der sensueele machtsuitbreiding, dat is machtswellust, stellend de kuische deugd der ingetogenheid, deugd bij uitstek gekweekt in zijn echt-Nederlandsch geslacht, door de vrouwen zoowel als de mannen, die na de zeventiende eeuw voor alle volgende eeuwen genoeg hadden van praalhanzerij, opsnijderij, bluf, humbug, renommiren en iets anders te willen zijn dan de mannen in eenvoud waarachtig, de vrouwen in liefde bloeiende.
Aldus dan zegevierde de Nederlandsche beschaving en symbolisch voor de soberheid van den Leid-schen geest, den eenvoud van de Leidsche universi-teit, die geen belooning is geweest voor schransen maar voor zich ontzeggen, zei professor Leyden, toen hij zijn wulpsche uitbreiding tot staan had weten te brengen: