Leyden naar een zich elliptisch verwijden neigde, merkte de professor, dat hij zich tot een kern verdichtte. Dit verdichten gaf hem eerst een gevoel van bedrukking, daarna van benauwdheid, toen van verstikking en vervolgens van een uiterste concentratie, waarna hij opeens in zich een spankracht gevoelde, die hem leek overeen te komen zoowel met die van het geladen electron als van de geladen Leidsche flesch....
Er moest plotseling iets gebeurd zijn buiten den vicieusen cirkel, welke deze tot ontspanning bracht. Want het gevoel van den valzwaai, welke zich tot een kern concentreerde, veranderde opeens in iets als een ontlading.
Een positieve pool was tot een negatieve pool gebracht.
De Leidsche flesch, die prof. Leyden vormde, was ontladen.