daartegenover, dat ik levenslang getracht heb ze te bestrijden door het meest werkzame middel er tegen, arbeid en arbeid in dienst van de lijdende menschheid. Ik heb van mijn vijf en twintigste tot mijn zeventigste, dat is gedurende vijf en veertig jaren of ruim 16436 dagen, ten minste gemiddeld eiken dag en nacht, want vaak ben ik 's nachts voor dringende gevallen geroepen, tien patiënten behandeld. Dat is dus samen 164360.
Als dus, o machtige Anubis, deze stoet van door mij behandelde menschen, vaak gered van afschuwelijke pijnen, kwijnend lijden, vroegtijdigen dood met al de vreeselijke gevolgen voor de nabestaanden, die hun zorg nog behoefden, op de weegschaal te mijnen voordeele wordt gelegd en gij daarbij, zoo de schaal nog niet moge doorslaan, wilt voegen het onderwijs dat ik den studenten gaf om hen den weg te doen volgen, dien ik insloeg op het voorbeeld mijner voorvaderen, dan twijfel ik niet of het zal u, machtige, gelukken, wat mijn waardigen vader helaas nooit gelukt is, mij mijn grootste zonden te vergeven — de germanismen in mijn medische verhandelingen.”
„Wat was uw godsdienst?”
„Lijden voorkomen, verhelpen, verzachten.” „Dus christelijk?”
„Ik heb mij als leek nooit op theologisch gebied gewaagd. In Leiden grasduinen wij niet gaarne op eikaars terrein.”