„De menschheid is een erfzondig geslacht.” „Hoe weinig wetenschappelijk oordeelt gij en ik vraag mij af, welke werkelijk wetenschappelijke macht u op deze verantwoordelijke plaats heeft kunnen stellen.”
„Wat zegt gijs1” donderde Anubis.
„Geluid is voor ons rhythmische trilling, sterk of zwakker trillen verandert daaraan voor ons niets. Dus niet meer deze te sterk bewogen vibraties. Ik meen eenvoudig, dat wanneer de zonde opzich-zelf wetenschappelijk verklaard worden kan en daardoor naar haar wezen geheel anders beschouwd moet worden, ook de erfzonde, dat is dus een reeks van zonden door een reeks van geslachten begaan, het geval op zichzelf niet verandert. Als een vrouw wulpsch is omdat haar hart abnormaal arbeidt, dan is zij niet meer of minder schuldig, omdat ook het hart van haar grootmoeder en dat van haar bet-overgroot-moeder, abnormaal werkten. Of als ik u, een Rechter, eens een ander voorbeeld mag geven, er zijn geen meer misdadige menschen dan rechters.”
„U meent, dan die de rechters veroordeelen?” „Neen, dan rechters. Op gevaar af, dat gij mij als medicus vooringenomenheid ten aanzien van de juridische faculteit verwijt, blijf ik dat volhouden. En het eischt slechts een weinig psycho-analytisch doordringingsvermogen om dat duidelijk te maken. Want wat is een rechter en zijn aanhang van politie-en ■’gevangenismenschenS' Dat is iemand, die den