44
blik er doorheen drong, zonder zelfs eenig besef van moeielijkheid. Zoo waren thans ook zijn bewegingen geleid door wetten der physica, die nog niet volkomen wetenschappelijk onderzocht waren, wat natuurlijk aan die wetten en hare waarachtigheid weinig afdeed. De milt en de bijnieren van den mensch hadden immers ook duizende eeuwen haar taak gedaan, zonder dat de wetenschap iets zekers omtrent haar functies wist. „Wat wij weten is niet hetzelfde als de wetenschap" dacht prof. Leyden. Hij ging nu in den tuin op een bank zitten en rondom zich ziende, kwam het tot zijn bewustzijn, dat hij thans alles in veel intensere kleuren zag dan vroeger, toen hij met zijn lichamelijke oogen keek. Ik moet dat goed in 't geheugen prenten, dacht hij, want hoe meer het besef van hoe ik het vroeger zag, zal verdwijnen, des te meer zal ik mij wennen aan de tegenwoordige omstandigheden en dat zou er toe leiden, dat ik later, als de gewone leek, geen werkelijk wetenschappelijk verslag van mijn bevinden in den narcose-toestand zou kunnen uitbrengen. Wat ik thans ervaar is naar het wezen niet zooveel anders dan wat ik als jongeling opmerkte, toen ik met mijn geachten vader, een uitstapje naar het Duitsche Noordzee-eiland Sylt maakte. Daar scheen het of alle bloemen in het duin en in de tuinen hellere kleuren hadden, dan thuis. Mijn brave vader, hulde aan zijn dierbare nagedachtenis, leerde mij toen, dat niet de bloemen zelve heller van