innerde, dat zijn lippen met vaseline besmeerd waren en niet geopend behoorden te worden. Dat hij zich dit herinnerde en zoo volkomen helder kon denken, achtte prof. Leyden een feit, van de meest verstrekkende wetenschappelijke beteekenis. En hij memoreerde: „Tot het volkomen genarcotiseerd worden is noodig:
a. het zich bewust onderwerpen aan de operatie, door het met den wil in de tweede macht verzwakken van den wil in de eerste macht;
b. het zich onderbewust onderwerpen aan de operatie, door het onderbewust onderdrukken van den onderbewusten wil door het onderbewustzijn van de tweede macht onderdrukken van het onderbewustzijn in de eerste macht.
En hij formuleerde dit in „achter-gedachten” aldus (wil)2: (wil)8 = w x w: w x w x w, of algemeen de W (op zichzelf) is symbool van de (W)x, zijnde de wil als levensdrijfveer concrete eigenschap van den wil als abstractie (W)x, gelijk deze (W)x weder is omsloten in den Al-wil, voor te stellen als ((W)x)x, als synthèse op eenvoudige wijze tot zijn simpelsten vorm terug te brengen als ((X)w)w.
Op hetzelfde oogenblik, dat prof. Leyden aldus zijn indrukken op anti-laïstische wijze formuleerde, controleerde hij tevens de formulatie op zichzelf en met groote voldoening constateerde hij, dat hij hoewel men bezig was hem te narcotiseeren, in stede van z.g. bedwelmd te worden, zich helderder voelde