81
meer had, terwijl de deerntjes, die hij had medegenomen, gevoed door de schuimers, zich niet lieten vinden om deze tot verraad over te halen van een vorst, die zoo mild was ten voordeele van een vorst, die haar honger en koude liet lijden.
Maar nog grootere ellende wachtte Koning Mise en de zijnen. De weg, die de stoet nam, was in de eerste dagen bezaaid geweest met de overblijfselen van den disch van Koning Gise en de zijnen. Er lagen hambeenen, hompen kaas en brood, de gedeelten van het wild en gevogelte, die minder smaakvol zijn, zoo maar ter zijde van de kampen, waar de maaltijden waren gehouden. Doch thans was de faam der milddadigheid van Koning Gise zoo ver verbreid, dat van alle kanten toegestroomde hongerhalzen als een groote tros, den stoet van Gise volgden en de arme Koning Mise en de zijnen moest met dat bedelvolk een strijd om leven en dood volvoeren om de brokken en den afval machtig te worden en in stede dat de rijke Gise zich tegen roovers te weren had, moest de arme Mise zich met dat tuig inlaten.
Ook zijn laatste troost en hoop, dat zijn sproke-sprekers meer waardeering zouden vinden dan die van Koning Gise, vervloog in rook. De geestigste satiren, de leutigste grollen, de vernuftigste zetten, werden door het grauw afgekeurd. Dezelfde menschen, die Hall, Hamm en Hann toejuichten, schudden het hoofd als zijn driemanschap sproken zei, ja erger, ze begonnen om te toonen, dat zij op ’t gebied der sproken-sprekerij niet gering te schatten waren, de maat na te gaan door met dorre takken en knuppels tegen de boomen te slaan en in stede naar den zin en de bedoeling van de zetten en grollen te hooren, letten zij alleen op de
maat en de scandeering en riepen: Mis!____ Mis 1....
Mis!.... bij de raakste zetten, omdat er geen alliteraties in waren.
Toen Koning Gise dat vernam, werd hij nog guller en
GKRMANIA
6