70
maken, wanneer hjj goed diende en leerde hem op den horen blazen. De knaap oefende zich vlijtig en weldra blies hjj zoo mooi, dat Myst zelf met genoegen er naar luisterde en erkende, dat de leerling den meester overtrof. Toen zjj in Lagdun waren, de groote Dingplaats aan den BIn, liet hij Haun, zoo was de naam van den jongeling, blazen voor den Dingher, die toezicht hield op het Dingveld en de woon-hutten daaromheen, bestemd voor Dingheden, die van verre kwamen en moesten overnachten. Deze Dingher, die zelf als horenblazer beroemd was, en die de Dingheden door signalen bij elkaar bhes en de verst staanden door horen-stooten inlichtte, omtrent den uitslag der stemmingen op het Ding, was zoo ingenomen met Haun’s talent, dat hij hem als leerling wilde aannemen en daar Lagdun groot was en uitgestrekt en Myst hier lang moest blijven om naar Sogol te vragen, kreeg Haun lessen. Hij leerde op den kleinen horen spelen en daarna samen met zijn leermeester. En als dan de Dingher op den grooten horen de wjjs aangaf, blies Haun naar zijn ingeving de onder-wijs met de loovers, de ranken, de nimfenstemmen en de koboldenstemmen. Het geheele Dingveld stond vol heden, die luisterden naar de schoone muziek en daar bekend was geworden, dat Haun’s zusters, broers en moeder verdobbeld waren, wierpen de voorname mannen en vrouwen bronzen knoopen en agrafen en zelfs stukken barnsteen voor de voeten van den kleinen muzikant, opdat hj vaders schuld zou kunnen delgen.
Toen Myst, die al weder zonder gevolg, Lagdun had rond gezocht naar Sogol, zijn beschermehng weder medenam, belovend later den jongen bij den Dingher te zullen terug brengen, weende de Dingher bij ’t afscheid en ook vrouwen en maagden en zelfs mannen schreiden, zoo lief hadden zij den horenblazer gekregen. Daarom nam hjj, bij den kruisweg nogmaals zijn horen, nu alleen, en bhes een geheel nieuwe wijs, die niemand nog ooit gehoord had, een wjjs van zoete, droeve tonen met fyne, klagende geluiden er tusschen en