83
en misbaar, de Bedekauwers tot schatting te kunnen dwingen. De runderen werden geslacht, een groot gastmaal aangericht en vier dagen achtereen was het feesten en zwelgen op Veloog, waarbij de sproke-sprekers voor de pret zorgden en tot ver in 't land werd één grol bekend, luidende:
„Wie riepen meer! meer! oit het meer!
Tot meer van ’t meer nam een keer,
En Lorre liet aqjn veer Aan des Velagers heer?”
Haar koning Goës waakte en zon, want hij was zeer verbeten en belust op schatten.
QEHMAlNIA 3