73
JAN KLAASSEN.
Zelfcritiek, edele vrouwe.
AMIANTE.
Zoo critiseer uw stuk dan zelf en leer
De zoete kern der bitt’re vrucht ons vinden.
JAN KLAASSEN.
Edele vrouwe. ... de moraal is, dat wie het ideaal verzaakt ondergaat. Hidalgo, verkoop nooit zwaard en eer — want goud brengt geen liefde. Jonge maagd, verraad nooit den armen poëet voor den 'rijken burger. Want kwanselend zult gij uw hart breken. En Pierlala’s, weest waakzaam.
Dit, edele vrouwe, is de verheffende moraal. Werkt, waakt en weet. . . .
GULDENMOND.
’t Mag schoon en wijs zijn, ik vond het te droef.
RIJKLOF (ot Jan Klaassen).
En, snoever gij, waar blijven nu de dansen?
GULDENMOND.
Gij spraakt ons van de dansers bij uw troep.
RIJKLOF.
Of meendet gij daarmêe uw doodendans?
AMIANTE.
Ja, vriendlief, wissel ’t droeve van uw stuk,
Door dansen af, voor dansen wijkt al druk.
JAN KLAASSEN.
O, edele dame .... Eertijds kwam het dansen na het schransen, maar tegenwoordig is het zelf een hoofdschotel geworden, en ze dansen nu zelfs met een hoofd op een schotel. Vroeger danste men de schoonheid, dat is het leven, maar heden ten dage danst men het leelijke .... dat is