14
van ’t kwade goeds zegt. Dit brengt veel meer huichelarij in de wereld, dan kwaad te zeggen van ’t goede. Want een poedel met een steen aan zijn nek verzuipt in ’t water, al kan ie ook zwemmen, maar een natte poedel op ’t droge schudt zich wat af en rent in de zon en hij is weer droog.
PIERLALA.
Dat ’s waar! Zoo doet het goede met den laster,
Wat zon, wat licht, ’t besmeurde rijst verreind.
JAN KLAASSEN.
Daar ’t feest er nog niet is, hebben wij ook nog geen publiek. Dicht dus je stuk, zonder je om het publiek te bekommeren. Ik ben de eerste spullebaas, die dat niet van een kunstenaar eischt. Laat ons nu over den inhoud spreken. Ik wil er iets heel fantastisch in hebben — iets ongeloofelijks. Want daarom richt ik mij tot den Dood, tot den geest, tot de vierde dimensie.
SPIRITIO.
Zang, dans, spanning, geest in wijsheid ?
JAN KLAASSEN.
Neen .... een vrouw, die hare man niet bedriegt. Dat is een heel nieuw genre op ’t moderne tooneel, waaraan te voren niemand gedacht heeft. Het voorbeeld ligt dan ook maar niet voor ’t grijpen. Goed. Het stelt dus een echtscheiding voor. Dat is zéér toepasselijk voor een hedendaagsche bruiloft.
PIERLALA, {vol verwondering).
Wat is een echtscheiding?
JAN KLAASSEN.
Dat is het volgende. Je staat op ’t schavot en je hebt je hoofd in de lus van de strop, genaamd huwelijk. De beul zal het valluik wegtrekken. Een .... twee .... halt. Een bazuinschal. Een bode. Gratie van boven verleend. Je trekt je kop uit de lus van de strop terug. Je gaat den trap van ’t schavot weer af ... . Dat is een echtscheiding.