91
JOLLY JOKER
Ik vroeg niet waarom schooiers bakkeleien, SCHOPPENZEVEN
Mal wijf, waarom zouden de grooten strijden, Natuurlijk waren vrouwen in het spel,
Dat is van al hun twisten steeds de wel,
Hoe dom zijn wij toch met elkaar, wij mannen.
JOLLY JOKER
Niet met elkaar alleen — afzonderlijk,
Is jullie domheid ook verwonderlijk!
(het gekletter komt nader) Wat zie ’k gevecht, terwijl de koning komt,
Stil daar — de koning is in aantocht, stil!
(Joker af)
BANCO
Mijn lieve Cartolina heb slechts moed,
Ik weet, mijn moeder wenscht wij zullen scheiden, Maar eerder wil ik alle smarten lijden,
Verzaak mijn titel, koninkrijk en goed,
Dan u geliefde, van mijn zij te stooten.
SCHOPPENZEVEN
Daar heb je weer een van die domme grooten,
’t Lot gaf hem alles, rijkdom, eer en staat,
Een schoon statuur, gezondheid en verstand, Nauw komt een vrouw, of alles is te schand..
(tot Cartolina)
Prinses, ik smeek u, heb wat medelij,