137
De pas ontwaakte heeft vaak slechten luim.
SCHOPPEN HEER
’k Geloof narrin, je zoogt ’t al uit je duim.
JOKER
Wat — kijk dan eens dit fijne duimpjen aan,
En hier de pink, en dit ringvingerlijn,
O schalk, je zult niet lang meer ringloos zijn !
SCHOPPEN HEER
Daar is de koning en de koningin.
Ik heb hun beiden 't wonder reeds gemeld,
Zij wenschen hem te vragen, waar prins Banco En Cartolina zich verscholen houden,
Zoo’n toovenaar, die jongen maakt van ouden, Zal zeker ook wel ’t meest verborgne wijzen.
KONING (tot Magiër)
Eerwaarde Heer, vergun mij u te groeten.
KONINGIN
Wij bidden u, neem intrek in ons slot.
En strek uw leen op zachter leger uit,
Dan harde aarde . . .
MAGIËR
Mij is ze zacht genoeg. Waar rust men zachter dan aan moeders schoot, En is dees aarde niet ons aller moeder?
KONINGIN
Vergeef mij, Heer, ik bood u ’s konings huis,