Men moest elkander toch wat meer toegeven,
En wat bracht u thans weder uit elkaar ?
SCHOPPENHEER
Wat koning en wat koningin verdeelt,
Dat kan onmogelijk hun Hof vereengen,
RUITENHEER
En als het Hof in kampen is gescheiden,
Moet ’t gansche land door twisten lijden.
RUITEN VROUW
Ik stel mij Sire aan uw zij.
SCHOPPENVROUW
Ik niet,
De koningin heeft naar ik meen gelijk ...
KONING
Mijn vrienden en vriendinnen hoor mij aan,
Prins Banco mint de schoone Cartoline,
En Cartoline mint Prins Banco ook,
Ik zag die beiden graag vereend omdat,
De band des harten mij de sterkste schijnt.
KONINGIN
En ik, die ’s harten wankel willen ken,
Maar ook de macht van de noodzaaklijkheid,
Het eigen huwlijk was daarbij mijn leerschool,
Wensch dat geen harten samen zullen wonen,
Die zijn gescheiden door zooveel verschil,
Want Cartolina's afkomst is ons duister,