Kalverstraat

Titel
Kalverstraat

Jaar
1905

Pagina's
368



,,Ja, een wonder.. . een wonder ...” beaamde de boekhouder.

.,Hij lijkt op zijn vader,” zeide ’t grootvadertje, kijkend van

't kleine, fiefe jongske naar zijn zoon.....De appel valt niet

ver van den boom ... Is Eduard daar?”

Van de zes kinderen voelde de grootvader ’t meest voor Eduard Simon, den oudsten zoon, jonger dan twee der zusters.

Hij had, zoo hij zeide, al zijn kleinkinderen even lief, zij waren hem allen evenveel waard, de kinderen van zijn dochters zoowel als van David. Dat zei hij. Maar 't was verdediging... Eduard had hij lief boven allen ... Niet om Eduard ... maar omdat hij de oudste zoon van David was... en omdat hij in hem voelde, de voortzetting van David, die zijn voortzetting was.

Eduard was twaalf jaar. Hij moest dokter worden. Nooit was gevraagd naar zijn aanleg of zijn roeping. Eduard moest dokter worden omdat het deftig was dokter te zijn. Omdat elk koopman, die ’t kon doen, zijn zoon liet studeeren.

Maar Eduard wilde niet studeeren. Hij wist niet, wat hij w'ilde. Hij leerde slecht, maar hij had toch een vroeg ontwikkelde intelligentie. Hij hield veel van lezen, kon goed stellen, sprak een mooi, zuiver, gekuischt Hollandsch, maar hij was lui en zinnelijk. De zinnelijkheid verborg hij instinctief. Niemand wist het. Maar hij was al rijp, al volkomen ontwikkeld. En zijn ziel werd ondergraven door datgene, wat hij voelde als iets slechts, als iets dat verborgen moest blijven.

Grootvader hield maar matig van Eduard om Eduard zelf. Hij hield van hem omdat hij den oudsten zoon van zijn zoon David was. Maar grootmoeder hield van Eduard ook om den jongen zelf. Maar het liefst had ze hem omdat zij hem gebruiken kon als intrigue-middcl tegen Stientje, Davids vrouw. Want die twee haatten elkaar. David had Stientje getrouwd toen ze nog heel jong u’as . . . een klein, onschuldig, dom meisje van achttien jaar. Haar ouders waren gegoed. De vader had niet kunnen lezen of schrijven. Maar hij had weten te handelen. Hij had een goud- en zilverkas gehouden. Zijn vrouw, Stientjes moeder, had geleefd in den bijgeloovigen eerbied van de oud Joodsche, fanatiek-vrome, Joden-vrouw voor haar man. En die man. anal-phabeet, die nog de herinnering van het Ghetto in zich droeg en nog al de rancune van den verbitterden Jood, nauw besef-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.