HET GEHEIM VAN POLICHINELLE. 63
Bella Cara.
Laat mij dan gaan — gegroet mijn Flordegijnd,
’k Gedenk u in mijn beden tot het eind.
Flordeguind.
Voor dat gij gaat... kus’ ik nog eerst uw hand.
(zij reikt hem de hand toe).
Bella Cara.
Zij deelen samen eer ... die boeten samen schand ... Adelante.
En ik bij u... drie vormen éénen band.
Bobarron.
Da’s één te veel... Twee is de eïsch van ’t huis.
Hertog en Hertogin.
Gaan wij... voor allen dan ...
Bobarron.
Zoo is voldaan het kruis...
(De hertog slaat zijn mantel als kap over het hoofd, de hertogin haar mantel op dezelfde manier. Bobarron wijst de een naar rechts, den ander naar links. Hertog en hertogin reiken elkaar de hand tot afscheid, en gaan elk naar een andere zijde af, gevolgd door Bobarron^.
Encanto.
(tot Florguindus en Bella Cara, die gearmd naast elkaar staan, te midden der anderen).
Heil aan het nieuw hertogelijke paar,
Boet zonde zond’, ons land is uit gevaar,
De deugd alleen breng’ menschen tot elkaar.
Scherm.
EINDE.
Rotterdam, Oct.’ 15—Oct.’ló.