36 HET GEHEIM VAN POLICHINELLE,
Barberina.
Ik zeg het u, zooals men het in heel Toledo zegt.
Pera.
Dan zoudt ge wel eens te veel kunnen zeggen, vrouwtje.
Barberina.
Ik zou ook wel eens te weinig kunnen zeggen, meester. •
Pera.
Dan zoudt gij de eerste vrouw zijn, die daaraan leed ...
Barberina.
O, heer, het is grooter pijn een geheim te versmoren, dan een geheim te doen hooren.
Pera.
Inderdaad, zij zien er beiden slecht uit... zeer slecht... Zij schrijden moeizaam en angstig als waren zij door booze geesten gevolgd...
Barberina.
Maar ’t zijn geen booze geesten die ze volgen. Zie... dat is de jonkvrouw Bella Cara, de dochter uit het eerste huw’lijk van den hertog en dat is Flor-guindus ... de zoon van de hertogin uit haar eerste huw’lijk... Hoe schoon en zedig is de jonkvrouw... hoe statig en waardig de jonkman ... Zij zijn verloofd èn verliefd... wat niet hetzelfde is in dezen tijd van koppel-huwelijken uit belang in de hoogere standen ...
Pera.
Stil.. . laat ik ze goed beschouwen.
(Langs de open deur en veranda ziet men eerst den hertog en de hertogin voorbijgaan, in 't zwart, gebogen. Daarna de jongelieden in fleurige kleedij, daarachter Guerrero met de lijfwacht).
Barberina.
Dat is Guerrero, de generaal. Hij verwisselde voorwaarts met achterwaarts en kwam daardoor opwaarts... zooals dat meer geschiedt. De hertog en de hertogin laten hun kinderen en zichzelf altoos door de lijfwacht volgen, hoewel geen sterveling in Toledo er aan denkt ze overlast aan te doen.
Pera.
Niemand ? Ziet dan wie daar achter de stoet aankomen ... De lijfwacht dreigt ze met de lansen de twee liederlijke kerels... de dronkaards!
Barberina.
Da’s mijn man... met den schrijver! O, de schandebrokken. Zij zijn dronken als tollen.
Barbero (binnenkomend tot Encanto,).
Nou weet je alles, poëet. Het zwijgen was m’een last.