5i
Hij keek haar smeekend aan en zei moed vattend, vlak in haar gelaat:
„Lieveling, lieveling, lieveling!”
,,Sjuut, sjuut!” wisperde zij, haar hoofd wat naar voren, met de kin vooruit, angstig ziende, naar de suitedeur.
„Achter is tante's kamer. Ik zou haar er ook over moeten spreken . . . .”
„Dus tot weerziens?”
„Ja .... tot weerziens . . . .”
Zij liet hem uit tot de trap, riep toen het dienstmeisje om de deur te openen.
Zoodra ze weer alleen binnen was, liep ze naar den spiegel, bekeek zich, ging na hoe ze er uitgezien had, toen ze met hem sprak. Leuk .... Haar goud haar in een krul, los langs haar rug en op de borst het jakje even kierend en een tipje blond vleesch er doezelig achter. Zij bekeek haar blank handje met nog de roode striemen van zijn handdruk. ZiJ ging even naar de achterkamer, overtuigde zich dat haar tante rustig lag, liep weer naar de voorkamer, ging aan ’t bureautje bij ’t raam zitten, en de steel van den penhouder tusschen haar tanden, peinsde zij over den brief, dien zij ging schrijven. Haar oogen dwaalden naar buiten, keken omhoog naar ’t efifen-grijze der op regen hangende herfstlucht.
„Juist zoo en niet anders .... geduld tot het laatste .... Niet overhaasten .... Zoo lang had ze al gewacht .... nu vooral durven
En zij begon te schrijven aan de moeder van Leonard. „Dat zij zeker door haar zoon reeds ingelicht zou zijn. Dat diens woorden haar verbaasd hadden. Dat zij