Leonard had, sedert Adrienne in ’t huis van zijn moeder woonde, jegens haar een heel andere houding aangenomen dan in het pension. Hij behandelde haar met een grooten eerbied, maar in dien eerbied lag een zeker zich op een afstand houden, dat haar weinig beviel en niet met haar wenschen strookte. Evenwel, hij vertrok nog altijd niet, bleef in de villa wonen en het gebeurde maar zelden, dat hij niet aan het ontbijt of aan het diner verscheen. Zij spraken aan tafel weinig. Hij was steeds gedrukt, had zijn teruggekeerde opgewektheid weder verloren, maar luisterde met genoegen naar heur voorlezen. Toen ze eens in een gesprek waren geraakt over hetgeen ze had voorgelezen, een schets van Brusse. ,,Onder de menschen” beschrijvend de psyche van een liedjeszanger, bleek het haar, dat Leonard niet wist wat de inhoud van het voorgelezene was. Dit verheugde haar.
Hij kwam dus wel degelijk om haar; het was geen nieuwsgierigheid naar den inhoud van de courant, maar verliefdheid op haar stemgeluid, welke hem zoo trouw in de kamer deed zijn als zij voorlas.
Zij had u'el eens gemerkt, dat hij, als zij voorlas, .haar scherp zat aan te kijken. Steeds had ze vermeden hem ook aan te zien, bewaarde den zachten kinderblik van haar maagdelijke oogen voor eene gepaste gelegenheid.
Leonard deed veel aan sport. Hij reed ’s morgens vroeg paard, was uitmuntend tennisspeler, sprak er