27
„Het was toch zeker, nietwaar, dat mijnheer weer spoedig zou gaan studeeren ?”
„Ja, dat is héél zeker, en waarschijnlijk nog wel in dezen cursus. Want zijn verblijf in den Haag had hem goed gedaan. Hij was weer vroolijker en meer welgemoed geworden, had de heele, nare geschiedenis uit Delft vergeten, zou te Mittweida of Charlottenburg zijn studie gaan voortzetten.”
Adrienne reisde een paar dagen later mee naar Nijmegen. De groote villa van douairière de Clermont lag op den weg naar Ubbergen en was op last van wijlen den heer de Clermont in gothischen stijl gemeubeld. Adrienne voelde dadelijk een weerzin tegen dat intérieur, dat haar aan een kerk herinnerde.
Zij kreeg twee kamers op de eerste verdieping aan de achterzijde van het huis met een groot balcon, vanwaar men een verrukkelijk uitzicht over weiden en bosschen had. Maar ze verveelde zich hier in de opgedwongen rust en eenzaamheid van het stille buitenleven. Daarginds in het groote pension in den Haag, met zijn wisselende gasten, zijn gestadige afleiding, de stille bewondering der mannen, de verholen afgunst of het oprechte medelijden der vrouwen, had ze zich prettig gevoeld in haar rol van de mishandelde en gescheiden echtgenoote. Daar was haar voor zich-zelve leven eigenlijk een verfijnd middel geweest om zich tot middelpunt der menschen om zich heen te maken. Ieder hield zich bezig met haar, juist omdat zij zoo merkbaar van allen zich terug trok. Zij had daar met haar smarten aangenaam kunnen coquetteeren. De waarachtige rust en eenzaamheid hier, werden