II
Adrienne voelde zich gelukkig, toen zij eindelijk weder vrij was. Zij was jong met haar man getrouwd, had nooit van hem gehouden, betreurd al een jaar na het huwelijk aan dezen sukkel verbonden te zijn. Zij was nu bewust van de aantrekkelijkheid van haar lichaam en voor den spiegel staande, was zij tevreden met haar goed geconserveerd uiterlijk. Zij had nog altijd haar melke blankheid, haar rozige kaken, haar blauwe oogen met de onschuldige kijking er in. Zij was nu wat voller, dan toen zij gehuwd was en dat maakte haar nog verleidelijker.
Zij peinsde er over, wien zij tot haar tweeden man zou kiezen. In geen geval opnieuw een fabrikant of iemand die in den handel was. Zelfs niet iemand, die zijn fortuin nog zou te maken hebben, ook al lag dat voor de hand. Zij bedankte er wel feestelijk voor om ’s nachts weer uit den slaap gehouden te worden door een jeremieerenden man of een die haar nauwkeurig op de hoogte hield, van wat hij weer hoopte te verdienen of gister verloren had! Hij moest jong, rijk en onafhankelijk zijn. Het overige kon haar niet schelen en zij zou er veel voor over hebben om zich zoo een man te bezorgen.
Zij was voorloopig in een deftig Haagsch pension