98
te achten en zyn, want den Harinck Hollandt ende Hollandt de geheele werelt handelende maakt. .
In den bloeitijd van het bedrijf zonden Hollant en Zeeland (het laatste voor een klein deel) te samen ongeveer een 3000 groote en kleinere haringschepen uit. Een schip kostte gemiddeld ƒ G500 en was 11a drie reizen onbruikbaar. De bruto opbrengst der haringvangst was ongeveer f 20.000.000 in elk gunstig jaar.
Met de Engelsche oorlogen gaat de haringvangst achteruit. Toen de vijandelijkheden in Mei 1052 tusschen Tromp en Blake waren aangevangen, werd de haringvloot kort na liet uitzeilen eerste slachtoffer en Blake maakte dadelijk tal van buizen met elf convooischepen er bij buit. In 1053 werd de geheele haringvloot wegens de toenemende onveiligheid op zee thuis gehouden. I11 1665 en 1666 werd het uitzeilen van Staatswege verboden ; de invoer van haring en zoutevisch werd niet toegestaan, opdat de Engelsclien geen voordeel zouden doen met den stilstand van het bedrijf hier te lande.
Eerst na den vrede van Utrecht in 1713 herademde het land 11a een zestigjarig tijdperk van oorlog en onrust.
De Schotsche haringvisscherij had in dien tijd verbazende vorderingen gemaakt. De Britsclie gezant slaagde er in, terwijl de Hollanders door tal van plakaten en wetten gebonden, niet vrij zich konden bewegen, een conventie te sluiten, waarbij de invoer van Schotsche haring te Hamburg onbeperkt werd vrijgelaten, waartegen de Ilollandsche regeering, niet zonder eenig succes, ageerde, doch aan de Hamburgsche markt werd zeer veel Schotsche en zeer weinig Hol-