strengstens bestraft. Der Lagerkommandant, (w.g. Gemmeker.y In de werkbarakken zitten kampingezetenen en s-mannen en -vrouwen zo dicht bijeen, en zijn de persoonlijke relaties vaak zo innig, dat niet-spreken met elkaar bovenmenselijke kracht zou vereisen. Er wordt gesproken.
donderdag 6 januari Overval van Van Dam, gesecondeerd door OD-ers, in barakken tot het verifiëren van de rechtmatigheid van het verblijf daar van de aanwezigen. In de cantine inbeslagneming van Lagerkaarten van bezoekers door o D-ers om vast te stellen, of zij onrechtmatig van het werk waren weggebleven. Arrestatie in barak 71 door de kamppolitie van mevrouw Z.-S., een spionne, in dienst van de Sicherheitsdienst. De politie had een brief onderschept, die zij aan de s d had geschreven en waarin zij kritiek had geoefend op bepaalde gedragingen van de Obersturmführer.
vrijdag 7 januari Zat gisteravond te werken in de wachtkamer van Schlesinger en Dienstbereich 2, toen een jongeman zijn hoofd behoedzaam om de deur van de ingang stak. ‘Ist Herr Silke (hoofd van Dienstbereich 2) op zijn kantoor?’ ‘Niet voor zover ik weet.’
‘Zit u hier al lang?’ ‘Ja, een drie kwartier of zo. Maar ik <ben> hier rein privat.’ ‘Ziet u, ik kom straks met een Mädchen hier, zoudt u u dan even willen umdrehen?’ ‘Zeker, als ik u daarmee een genoegen doe.’ De jongeman haalt een sigarettenkoker uit zijn zak, opent hem: ‘Alstublieft.’ ‘Dank u zeer, mijnheer, daaraan heb ik geen behoefte. U hoeft mij niet te belonen.’ ‘Neemt u hem maar, ik heb er genoeg.’ Ik wil niet onbeleefd zijn. De jongeman verdwijnt en komt na een poos terug. Ik verdwijn. Hij ontsluit het kantoor van de leider van Dienstbereich 2 en sluipt met het meisje naar binnen.
Een week tevoren had de leider hetzelfde gedaan, een week daarvoor eveneens, d.w.z. dat hij op zijn kantoor in schemer het meisje had opgewacht, waarop hij zijn zinnen had gezet.
Van tweeduizend kg. tuinbonen, die in handen waren gegeven voor de sortering, zijn er honderdvijftig kg. verdwenen. Klaarblijkelijk ‘georganiseerd’, zoals overal waar levensmiddelen ter bereiding of ter distribuering worden gegeven wordt ‘georganiseerd’. Sedert de laatste weken kan men mannen en vrouwen overal bij de kachels vinden, bezig met het piepen van tuinbonen. Het tekort aan brood wordt elke dag duidelijker voelbaar, ’s Middags omzwermen mannen en vrouwen met kleine pannetjes de Centrale Keuken, als wespen een pot met honing, om van bevriende relaties in de keuken clandestien een schep pap te verkrijgen.
De sigaret speelt daarbij een grote rol. De behoefte aan brood is primair; daarna komt die aan sigaretten. Wie sigaretten kan produceren, is een
246