Van sikkel en hamer

28

genoemde is voorloopig naar den achtergrond gedrongen, omdat de boeren niet bereid bleken, de extreme communistische beginselen van volkomen gelijkmaking te aanvaarden.

De artel is het vrijwel algemeen voorkomende type kolchoz. In de artel vereenigen de boeren hun land, hun voorraden, hun werktuigen, hun gebouwen, hun spaargelden, hun arbeidskracht, doch behouden hun woonhuizen, een tuintje en wat vee voor persoonlijk gebruik. De eigendom, die een nieuw lid in den kolchoz inbrengt, wordt in drieën verdeeld: intreegeld, onverdeelbaren inbreng en lidmaatschapsgelden. De twee eerste deelen blijven voor goed aan den kolchoz; het derde, het lidmaatschapsgeld, wordt bij het verlaten van den kolchoz teruggegeven. De artels keeren loonen, dividenden en winsten uit. Alle leden ontvangen loonen, die bij het begin van het jaar worden vastgesteld en gebaseerd zijn op een schatting van de eventueele opbrengst van alle ondernemingen van den kolchoz. In den herfst eerst wordt de loonschaal definitief bepaald. Leden kunnen voorschotten verkrijgen tot een hoogte van zestig pCt., de rest ontvangen zij einde des jaars, wanneer de oogst binnen is. De loonen worden bepaald volgens het type arbeid, dat een lid verricht en volgens den graad van bekwaamheid, waarmede het zijn arbeid doet, doch het hoogste loon mag niet meer bedragen dan het dubbele van het laagste. Uitzonderingen worden toegelaten voor specialisten.

De quaestie van de verdeeling van het inkomen staat echter nog in het begin en is nog niet definitief opgelost.

De kolchoz mag niet aan particulieren verkoopen, doch moet zijn graan voor 1/4 a ^х/з aan de regeering afstaan tegen prijzen, door den staat vastgesteld. De rest van het graan wordt na aftrek van zaaigraan onder de leden verdeeld en de prijs daarvan wordt in mindering gebracht van het loon. Indien het overschot méér is dan de leden feitelijk voor zichzelf noodig hebben, moet dit aan den staat worden geleverd.

De Sovjetregeering heeft het vorig jaar het succes van haar graanpolitiek geproclameerd. Inderdaad heeft zoowel de opbrengst van de Sovchozen als die der Kolchozen de hoogste verwachtingen overtroffen èn wat het bezaaide gebied èn wat de productie per eenheid betreft. De rijke zomer-oogst van 1930 leverde voor de Sovchozen 56 poed per hec