Een volk bouwt zijn huis

Twee vijandige kampen.

HET jaar 1920 bracht het groote keerpunt in de Zionistische politiek. Dank zij de Balfour-verklaring van 1917, die den grondslag vormde van het vurig begeerde Charter, dat de Volkenbond eerst in 1922 ratificeerde in den vorm van een mandaat aan Groot-Brittannië, konden de Zionisten, in een sfeer van zekerheid, overgaan tot grondaankoop op groote schaal. In de constitutie der Zionistische Organisatie voltrok zich een reorganisatie, gericht op de principieele voltrekking van de Zionistische politiek. Tot aan den wereldoorlog trad het Joodsch Nationaal Fonds — het Kéren Kajémeth Lejisrael, — op, dat in 1901 gesticht tot het verzamelen van fondsen ten behoeve van lateren grondaankoop, reeds in 1908 onder den druk der „practici” was overgegaan tot practischen kolonisatie-arbeid in zijn geheelen omvang. In 1920 besloot het eerste Zionistencongres na den wereldoorlog tot de stichting van een tweede organisatie, het Keren Hajessód. Het Keren Kajemeth, dat tot aan den oorlog slechts 18.7 pet. zijner middelen in den aankoop van grond had belegd, kreeg tot opdracht zich voortaan te bepalen tot zijn oorspronkelijke taak; aankoop van den bodem, en daarnevens verbetering van den bodem, terwijl aan het Keren Hajessód de taak werd toebedoeld, de immigratie, de kolonisatie op den aangekochten bodem, en onderwijs en gezondheidsverzorging te financieren.

Het Keren Hajessód kreeg ook tot opdracht, binnen den tijd van vijf jaren de reusachtige som van £ 25 millioen als noodzakelijk minimum uit vrijwillige bijdragen in te zamélen, doch het moest ervaren, dat het ’t ook bij den meest-intensieven arbeid, niet verder brengen kon dan op zijn hoogst gemiddeld £ 500.000 per jaar.

De financieele methoden van Keren Kajemeth en Keren Hajessód onderscheiden zich principieel. Eerstgenoemde organisatie bouwt haar financiën op uit een aantal kleine giften en trekt van alle mogelijke feestelijke gelegenheden en plechtigheden partij om haar financiën te versterken, o.a. door het Gouden Boek, dat een eerelijst bevat van de namen dergenen, die tot den opbouw van Eretz Jisraël behoorlijk bijgedragen hebben. Het Keren Kajemeth heeft op deze wijze meer dan £ 3J millioen bijeengebracht. Het Keren Hajessód kent het stelsel van vaste vrijwillige belastingen, een jaarlijksche storting, die de Zionisten hebben te doen en die in een bepaalde verhouding staat tot hun inkomen. De gedachte van het bijbelsche tiend — de maasser — ligt aan het Keren Hajessód ten grondslag, doch slechts in zeer weinige landen heeft deze gedachte diep wortel geslagen. Ook niet-Zionisten, die met de Zionistische gedachte sympathiseeren, dragen tot de fondsen van het Keren Hajessód bij. Keren Hajessód heeft tot nog toe ongeveer £ 5 millioen bijeengebracht.

Sedert 1921 nam de Zionistische kolonisatie een geweldige vlucht. In 1908 telden de Joodsche nederzettingen nog slechts 25 met niet meer dan 800 zielen, in 1922 72 met 17.250 zielen, in 1930 reeds 107 met 46.500.

In totaal zijn thans in handen van de Joden in Palestina ruim één millioen

53