Judaeo-Nederlands
Lijst van Nederlandse woorden die alleen in de Nederlands-Joodse gemeenschap gangbaar waren.
Leziekaron In herinnering aan hen die ze gebruikten.
Zoals reeds eerder besproken werd, gebruikten Joden in eigen omgeving, naast Jiddische termen in hun originele vorm, ook heel wat woorden die weliswaar naar de vorm zuiver Nederlands zijn, maar die toch geen deel uitmaken van het algemene Nederlands, of in sommige gevallen, daar een andere betekenis hebben dan de algemeen geldende. Het gaat in hoofdzaak om 3 categorieën en wel:
a. Jiddischismen, woorden die uit het Jiddisch vertaald, alleen in hun Nederlandse vorm in gebruik bleven bijv. bij mijn gezond; haast bij u; aanbijten.
b. woorden die dienen moesten om begrippen uit het Joods gods-dienstige en culturele leven in het Nederlands weer te geven bijv. gebedsmantel, lotenfeest, zie pag. 35, 34.
c. algemeen Nederlandse woorden die echter bij de Joden, naast de algemeen geldende, ook nog een bijzondere betekenis hebben. Daarnaast vindt men enkele in het Nederlands verouderde woor-den hier nog in levend gebruik bijv. geen ״spog" water en verder enkele moeilijk te rubriceren afwijkingen van het algemene taal-gebruik.
Aanbijten ( jidd. ( mhd. enbiBen frühnhd. anbiss:
eigenlijk ontbijten; het gebruiken van het eerste voedsel na een vastendag, aandragen (jidd. antrogen ( hd. iemand (een huwe-
lijk) voorstellen.
aangaan (jidd. angein ( hd. het zal mij niet aangaan
= moge het mij niet overkomen, aangekleed gaat uit (jidd. ( hd. ironisch van iemand die in zijn beste spullen gekleed uitgaat, maar het werk laat liggen, aangewezen, mij niet jidd. hd. het moge mij niet toegewezen