65 Woordenlijst
Unbeschrieën en
unberufen
uitsmoesje
Verkienen
vis I
vis n
vermamsen
vermazzelen
verramsjen
versjteren, versteren
weet ik veel weigoochem
Zebaoth
zeibei zores
wejiwrech, wejibbrech
wieberig
zie onbeschrieën.
uitvlucht met aanpassing aan dit Nederl. woord.
barg. van jidd. verkinjenen: verkopen zie kienen.
waar geen vis is, is haring ook vis; vertaling uit het jidd. wo kaan fisch is, is hering aach fisch d.w.z. men moet zich behelpen, met wat er is.
vuile vis en slaag toe: vertaald uit het jidd. faule fisch un schleeg zu; zie uitvoeriger pag. 21.
barg. verraden, blijkbaar een verbastering van jidd. vermasseren met dezelfde bete-kenis.
verkopen, de prijs bij de verkoop zelf be-derven; alleen Nederl. volkstaal; van mazzel.
< jidd. tegen afbraakprijzen verkopen; zie ramsjen.
< jidd. ( hd. verstoren = iemands plezier of vreugde bederven; in de war sturen.
< jidd. waass ich viel.
< jidd. + hd. weh en goochem; eigenwijs mens; iemand wiens zogenaamde wijsheid tot schade en verdriet voert.
< jidd. zich wejiwrech maken = zich uit de voeten maken, met zinspeling op Hosea 12 :13.
barg. weg, uit de voeten; verbasterd uit wejiwrech z.a.
< hebr. meervoud van tsawa = leger; in de Bijbel talrijke malen: de Heer der heirseharen (tsebaoth) als naam van God; het eerst I Samuel 1:11. zie seibel. zie sores.