62 Woordenlijst
deze betekenis uit de Duitse Gauner-sprache overgenomen; het Nederlandse jidd. kende het woord niet in deze bete-kenis.
barg. < jidd. zoov = gulden, zie jansorum.
< jidd. meerv. van sjouter z.a.
< jidd. sjouchet (ritueel slachter) vgl. ge-sjochten.
barg. < jidd. politieagent.
barg. slachten zie gesjochten en sjouget.
zie schlemazzel.
< jidd. schloume duikelaar; schloume = Salomo; de man was een vervaardiger van poeremkranten en dergelijke kleine publi-caties die een beeld geven van de grote armoede in de Amsterdamse jodenbuurt omstreeks 1800. Als een van de laatsten publiceerde hij in het, overigens sterk ver-nederlandst, Jiddisch. Blijkbaar onder in-vloed van het woord sloom heeft zijn naam de betekenis: sul, sufferd gekregen.
( jidd. sjemiere = toezicht, bewaking:
1. op smeris staan = op de uitkijk staan;
2. smeris = politieagent; alleen barg. en Nederlandse volkstaal.
zie smeris.
(jidd. schmu־es (meerv.) bericht, gerucht; Nederlands: flauw praatje, uitvlucht; hier-van gevormd smoesje bijv. smoesjes ver-kopen; een smoesje bedenken.
< jidd. schmusen == praten, keuvelen tegen-over Nederlands: bedrieglijke praatjes ver-kopen, konkelen.
alleen Nederlands, zie smoezen, scheldnaam voor Jood; oorspronkelijk speciaal van rondzwervende Asjkenazische Joden gebruikt. De oudste vormen hebben de vorm smoutsius, smousjes en ook mous-jes wat aannemelijk maakt, dat de naam
sjoof sjoref sjotrem sjouget
sjouter sjuchten slamassel slome duikelaar
smeris
smiens smoes
smoezen
smoezelen smous