Een plan van onbeschrijfelijke grootheid beschrijft twee aangrijpende dagen uit het leven van de joodse wiskundige Bram Bloch en zijn moeder Selma, die samen een bovenetage bewonen aan de Amsterdamse Sarphatistraat. Huidige, zorgelijke ontwikkelingen als het opnieuw opkomend antisemitisme en de toenemende anti-Israëlstemming in zowel binnen als buitenland, plus de nasleep van de Tweede Wereldoorlog voeren in dit boek de boventoon. Ze zijn vaak onderwerp van heftige en emotionele discussies tussen moeder en zoon en vormen de directe aanleiding dat mathematicus Bram zijn plan van onbeschrijflijke grootheid bedenkt. Hij gaat op zoek naar een wiskundige formule waarmee hij het bestaan van Israël als thuisland van de joden definitief kan veiligstellen, opdat hetgeen zijn vader in Auschwitz is overkomen, geen enkele jood ooit nog overkomen zal.
Het wordt een hartstochtelijke zoektocht, die de lezer meevoert in de spannende wereld van de hogere wiskunde en zelfs de grootste alfa zal emotioneren. Daartussendoor loopt zijn moeder Selma, die enerzijds gebukt gaat onder zware schuldgevoelens over het lot van haar man en anderzijds vreest voor de geestesgesteldheid van haar zoon. Geschreven vanuit de beide hoofdpersonen wordt de lezer nauw betrokken bij een joods leven van liefde, verdriet en wanhoop, maar ook van vreugde en gein.
Helen Goote, voormalig journalist, en Mels Sluyser, wetenschapper en publicist, hebben met dit verhaal een prachtige en ontroerende roman geschreven die in één adem wordt uitgelezen.
9