OPEN BRIEF AAN JHR. DR. E. TEIXE1RA DEMATTOS. 71
Ik schiet in lugubere afzichtelijkheid te kort. Ik t e e k e n te malsch, te zoet, te lief, bedoel een Steinlensche realiteit en lever al-vleezig vertoon.
Dan toch met harde wóórden____
A stelt graphisch de in Holland gedronken moedermelk voor.
B, het blozend resultaat.
C, het quantum oprechte koemelk
D, het middelmatig resultaat.
E, de hoeveelheid — de symbolische hoeveelheid, daar de Redactie mij kwalijk zou veroorloven een kolom hoog de lijnen der teekenfantasie te trekken — de hoeveelheid waterleidingwater (gunstigst geval), rivierwater, slootwater, greppelwater, spoe-lingwater, krooswater, water waar beesten in rotten, water waar faecaliën in geloosd worden, water, uit de reine natuur door de meeste boeren en han-delaren-in-melk vóór de aflevering bijgevoegd.
F, het geschminkt resultaat.
Amice en Excellentie, als deze graphische voorstelling gechargeerd is, is zij het zwakjes. Er zijn fatsoenlijke melkleveranciers in enkele groote steden, er zijn honderd dubbel hóógst-fatsoenlijke greppel-water-producenten. In negen tienden van dit Rijk, dat we met niet genoeg waardeerende adjectieven kunnen prijzen, gutst en plast wat nooit der Koe was. Als ’k aan melk denk, denk ik gelijktijdig aan de geniale onderzoekingen van professor Beyerink in Delft, die met enthousiast oog de geheimen van slootwater aanschouwt. We hebben onze groote magen wettelijk beschermd, rijkswettelijk tegen botersurrogaten, we eten niet meer alom vleesch van gestorven koebeesten, paarden, honden, we verwijderen soms vergiftigde kalkwaren van de markt en onrijp fruit van de wagens, we doen véél meer grandiooze dingen — en we zetten de teere