OPEN BRIEF AANJHR. DR. E. TEIXEIRA DE MA TTOS. 69
een chique verdient), die het zogen „negligeert*, door de quasi-verzwakking van het geslacht, vooral door kinderverwaarloozing in arme buurten, aller-vóóralst door de maatschappelijke betrekkingen die de vrouw begint te „veroveren”. Een vrouw die het brood verdient of helpt verdienen, heeft geen tijd voor de moederlijke bezigheden, die een vrouw waarlijk in beslag nemen. Het laatst verondersteld argument weegt het gewoonst. Ik verzet er mij niet tegen. Verzet bij zaken als muren zoo sterk, geeft matig genoegen. De vrouwen van ’t volk en de gezonde feministen, gezond door haar sociale functies — u weet misschien uit Falkland 315, dat ik het karikaturaal feminisme dezes tijds een door mannen te zeer gedulde verdwaasdheid acht — kunnen niet anders. Zij verwaarloozen heur zuigelingen, onverbiddelijk gedwongen. Zij zouden aan anderer melk behoefte hebben, als zij ’t niet dankbaar van de koe accepteerden. En ziehier, amice, een nieuw of oud gezichtspunt dat mij een serie
Maren
in de pen geeft en mij wederom aanhitst op Zijne Excellentie Minister Kuyper, thans in zijn qualiteit van BinnenlandscheZaken, althans ik acht de Koe en haar Melk eene bij uitstek binnenlandsche zaak. ’t Kan haast niet binnenlandscher. Gij gaat met den bedelnap rond, moedermelk smeekend voor uwe zwakke zuigelingen, ik doe een amoereuzen knieval voor de gezamenlijke gespeenden van dit Land. Uw pleidooi omvat een daaglijksche koestering van twee-en-veertig kinderen, het mijne wordt welsprekend voor tienduizendèn. Indien gij het zuigende Nederland in de eerste maanden menschenmelk wilt voeren, ik lui de alarmklok voor koemelk, echte koemelk, heusche