6o ART. 188.
Mevr. Kunst. Welja, ’k zou ’n beetje schreeuwen, slachtoffer! Wou je daarvan ’n pak ? *k Denk ’rnietan!
Kunst. Bonjour!
Mevr. Kunst. Frits! Versta je me niet, Frits! As je dien smérigen hond wéér durft meebrengen, dien hond met z’n haren en z’n modderpooten, dan voer *k ’m balletjes met antipyrine!
Kunst (ingehouden woedend in de deuropening). Weet je wat jij ben ? Jij ben *n feeks, ’n feeks, ’n feeks!
Mevr. Kunst. Wat zeg je daar? Wil je dat sivoeplee herhalen?
Kunst, ’n Feeks, ’n feeks, ’n feeks!
TIENDE TOONEEL.
De vorigen. Staal.
Staal. Burgemeester... O, pardon!
Kunst. Nee, blijf maar! Wat is ’r?
Staal. Burgemeester, ’k heb aan de schouwburg-commissie getelephoneerd, dat we alles afkeuren, behalve De Getemde Feeks!
Kunst. Ja, De Getemde Feeks — da’s goed — da’s best!
Staal. Anders nog wat, burgemeester?
Kunst. Nee, dank je.
ELFDE TOONEEL.
De Burgemeester, Mevrouw Kunst.
Mevr. Kunst. Wat gaan jullie hier opvoeren?
Kunst. Dat heb je gehoord.
Mevr. Kunst. Wel zeker! Meneer de burgemeester staat z’n eigen vrouw, in de deur, voor feeks uit te schelden, dat iedereen ’t hooren kan, iedereen in de bodenkamer, iedereen op de secretarie,