Eerste sprookje.
Er was eens een moeder.
Er was eens een kind.
Er was eens een konijn.
De moeder heette Hatty, het kind Hetty, het konijn Hitty. Hatty hield van Hetty, Hetty van Hitty en Hitty van .. ., maar dat kun je niet met zekerheid zeggen, want een konijn is een beest.
Als de moeder aan ’t werk was, speelde Hetty met Hitty, dat wil zeggen: ze voerde en streelde het beest, dat met den dag vetter werd.
Op een dag speelden reizende komedianten voor de deur.
Zij gaven een wonderschoone vertooning van een koningin die gedood wordt.
Maar dan verschijnt de jonge prins, die bij het lijk van zijn moeder zoo begint te schreien, dat een machtige fee meelij krijgt en de koningin weer levend wordt bij de tranen van haar kind.
Hatty huilde zwaar bij deze vertooning, Hetty keek er met groote oogen bij toe en Hitty knabbelde aan stronken van bloemkool.
Toen de komedianten vertrokken waren, dacht
Schetsen Falkland. III. 65 5