58 STAL VERSCHRIKKING.
lijke ziel uit het lichaam naar andere plaatsen kon zenden — ze philosopheeren, houden vertoogen, beroepen zich op de onderzoekingen der Psychical Research Society — ze ranselen ons en hebben ’t nog in geen duizendste gebracht tot ónze enorme ontdekking, tot ónze prachtige waarneming dat brievenbussen gelicht worden door postkarren die aftrekken, wij, levend zonder lichaam.... DasPferde-leben ein Traum”.
Wederom heerschte eene stilte in de tramremise.
Als Suus en de thesophische merrie hen g e z i e n hadden, was elk tegenbetoog nutteloos, ofschoon het wonderbaarlijke nauwlijks geloofwaardig scheen.
Toch waagde de schimmel eenige opmerkingen.
„ .... Kan ’t geen gezichtsbedrog zijn geweest?’, vroeg hij ernstig.
„Nee,” zei Suus.
„Nee," herhaalde de theosophische: „het onlichamelijk paard reed mij rakeling voorbij. Ik trapte schuw — trapte in het ledige. Ik trapte nog eens, voelde niéts. Mijn koetsier gaf mij een tik — maar ik wist — ik wist dat er een gebeurtenis had plaats gegrepen, dat een vermoeden factum was geworden... .*
„Ongelooflijk," zei de ouwe gediende: „en heb je nergens rails gezien zooals bij ’t spoor?”
„Nee — de koets reed precies zooals de koetsier wou — de eene straat in, de andere uit en alsof ze ons nóg meer overbluffen wouen: om de wielen hadden ze doekjes gewonden” ....
„Ja,” begon Suus opnieuw: ,’t is geen optisch bedrog. We kwamen van morgen in botsing ’t gees-tespaard en ik — ik steigerde — maar waar ik m’n hoeven neerzette trapte ik lucht.... Het is ijzingwekkend” ....