38
hebben om het hoektafeltje eerder af te stoffen dan de Bonheur-du-jour.
Was dan ook het bed opgemaakt en de sprei keurig-glad getrokken, dan ging het tafelkleed en de looper weer op tafel, zette ze de tafelschel precies in het midden van den tafellooper en kwamen Gartenlaube en portretalbum in een rechten hoek tegenover elkaar om de schel te liggen. Dan begon ze aan haar toilet. Het is on welvoeglijk om hier in te groote bijzonderheden te treden, maar ook nu deed ze alles in correcte volgorde. Eerst vijf minuten geborstel over de groote, gelijke paardentanden.
Ze was trotsch op dat groote, stevige, zoogdierengebit, waarmee ze noten kon kraken, die andere menschen nog niet eens tusschen de scharnieren van de deur konden stuk krijgen. Ze was trotsch op de rijen witte, sterke tanden en kwam op dreef als andere menschen over kiespijn klaagden. Ze was er zoo aan gewoon om met dat schoone zoogdierengebit te pronken, dat zij zelfs in treurige eenzaamheid bij sardientjes en eitje kleine geaffecteerde hapjes nam, om haar stukken cement te laten zien.
Ze poetste ze met sigarenas ch. Al de aschbakjes van d’r familie leegde ze in een toetje. Eens in de week zuiverde ze haar collectie van eindjes doorkauwde sigaar en afgebrande lucifers. Na het tanden-geborstel waschte ze zich. Ze had een kom, waar nog geen liter water inging. Met een punt van den handdoek wreef ze over het groote, beenige gezicht en over den vleezigen hals. Verder kwam ze niet. Zij gaf elkert avond haar twee potjes geranium voor het raam meer water dan zij tot Zaterdag-avond zelf gebruikte.